5/7
  • Pages
  • Editions

WELKE KEUZES VOOR HET NIEUWE PENSIOEN?

Zes thema’s met vragen aan de leden

We staan in de nieuwe wet voor keuzes in onze pensioenregeling. We hebben de 6 belangrijkste thema’s voor jullie op een rij gezet. Dat zijn de vragen die we aan je voorleggen.

Omdat de techniek van pensioen best ingewikkeld is, richten we ons op de hoofdrichting en uitgangspunten die onze FNV-leden belangrijk vinden. De mening van onze leden bepaalt onze inzet in de onderhandelingen met de werkgevers over onze nieuwe pensioen­regeling in de Metaal.

1. Onze ambitie

Willen we dezelfde hoogte van het pensioen blijven nastreven of mag de premie omhoog voor hogere uitkeringen of kan het wel wat minder en goed­koper?

In de huidige pensioenregeling is de premie 27,98% en de opbouw 1,875% per jaar. De premie wordt geheven over het loon boven € 16.322 (2023); dat heet de franchise. Van deze premie betaal je als werknemer ongeveer 40% en je werkgever 60%. Per jaar wordt berekend of de opbouw van 1,875% met de afgesproken premie mogelijk is. Soms wordt dat niet gehaald en is de opbouw iets lager. Het uiteindelijke pensioen is afhankelijk van het aantal jaren dat er is deelgenomen en van het verdiende loon. Bij de huidige ambitie is de opbouw:

  • Na 40 jaar deelname: 40 x 1,875% = 75% van het gemiddeld verdiende loon,
  • bij 45 jaar opbouw is dat 84,38%,
  • en bij 50 jaar opbouw 93,75%.

Als we de huidige ambitie willen behouden, moet de premie ten minste gelijk blijven. Als we bereid zijn om meer premie te betalen of dat van werkgevers te eisen, dan zal het latere pensioen hoger worden. De pensioenpremie komt uit de loonruimte waarover in de cao wordt onderhandeld. Er zal daardoor altijd bij onderhandelingen over de pensioenpremie een relatie zijn met het loon en de cao-verhoging. FNV Metaal stelt voor om het huidige niveau van de premie en de na te streven pensioenhoogte te handhaven.

2. Welk risico?

Willen we meer of minder risico, met kans op hogere maar ook lagere pensioenen?

Pensioenfondsen beleggen een deel van de premies en het vermogen met meer risico dan in obligaties, want we willen niet alleen een vaste uitkering maar ook indexatie. Toch beleggen de Metaalfondsen tamelijk defensief in vergelijking met andere fondsen, dus met relatief weinig risico. Dat doen ze omdat uit onderzoeken onder deelnemers steeds blijkt dat zij liever een stabiel pensioen hebben dan een onzeker pensioen, dat hoger maar ook lager kan zijn. FNV Metaal stelt voor om niet meer risico te nemen dan nodig is om de ambitie te realiseren en vindt een zo stabiel mogelijk pensioen belangrijker dan een onzeker pensioen.

Het effect van beleggings­risico’s op de stabiliteit van het pensioen

In de beleggingen kun je kiezen voor meer of minder risico. Risico in de beleggingen is sowieso nodig om te kunnen indexeren, want indexatie zit niet in de premie. Als we meer risico nemen is de kans op een hoger pensioen groter, maar ook is de kans dan groter op een lager pensioen of korten op de uitkeringen. Andersom leidt minder risico in de beleggingen tot gemiddeld een lager pensioen, maar de kans is wel kleiner op negatieve uitschieters en kortingen op de uitkering. Meer risico geeft grotere schommelingen in de uitkering, minder risico levert een stabieler pensioen op.

3. Solidariteit of individuele belegging

Willen we risico’s met elkaar blijven delen om grote schommelingen te voorkomen? Of willen we overgaan naar een meer individueel beleg­gings­product en pech en geluk van eigen keuzes accepteren?

In het nieuwe stelsel kunnen we in de pensioen­regeling kiezen om zoveel mogelijk de solidariteit van het huidige stelsel te behouden. Bijvoorbeeld door een solidariteits­reserve in te voeren die een stuk van de beleggingsrisico’s tussen de generaties deelt. In slechte beleggings­jaren kun je daarmee kortingen in de uitkeringen voorkomen, of je kunt – net als nu – kortingen uitsmeren over meerdere jaren. We kunnen er ook voor kiezen om van de pensioen­regeling een meer individueel beleggings­product te maken. Dan moet je als deelnemer zelf bepalen hoe je premie wordt belegd en hoeveel risico je wenst te nemen. Solidariteit in het delen van risico’s tussen de gene­raties en een collectief beleggingsbeleid verdwijnen daarmee grotendeels uit de pensioenregeling. FNV Metaal stelt voor om het collectieve en solidaire karakter van onze pensioenregeling zoveel mogelijk te behouden.

4. Nabestaandenpensioen

Willen we een goed nabestaanden­pensioen behouden of vinden we dat partners meer voor zichzelf moeten zorgen?

In de huidige regeling bouw je jaarlijks nabestaandenpensioen op, zoals je ook ouderdomspensioen opbouwt. In de Metaal is dat 50% van het ouderdoms­pensioen (dus niet van je loon!). Als je voor je pensioen overlijdt, krijgt je partner daar nog 20% bij. Op je pensioenleeftijd kun je bepalen of je het opgebouwde nabestaandenpensioen wilt omzetten in een hoger ouderdomspensioen of juist andersom. In de nieuwe pensioenwet verandert het nabestaandenpensioen. In het kort gezegd krijgen de partners van deelnemers bij overlijden een nabestaandenpensioen van maximaal 50% van het gehele inkomen. Ongeacht hoe lang je aan de pensioenregeling deelneemt. De nieuwe regeling pakt beter uit voor mensen met lagere inkomens. Hoe hoog we het nabestaanden­pensioen willen maken, is afhankelijk van wat we in de nieuwe pensioenregeling willen afspreken. Als we een groter deel van de premie willen gebruiken voor het nabestaandenpensioen, wordt dat hoger maar gaat dat ten koste van het ouder­doms­pensioen. FNV Metaal stelt voor om het deel in de premie voor het nabestaandenpensioen gelijk te houden en in de nieuwe regeling voorrang te geven aan een goede uitkering voor lage inkomens.

5. Invaren

Willen we de oude aanspraken van het huidige pensioenstelsel overbrengen naar het nieuwe of willen we twee gescheiden vermogens en pensioenen?

We staan voor de keuze om de oude rechten over te brengen naar het nieuwe contract. Dat heet invaren. Op die manier gelden de nieuwe regels ook voor de eerder opgebouwde pensioen­aanspraken. Daarmee blijft het fonds een ongedeeld vermogen beleggen. Een ongedeeld fonds heeft grote voordelen:

  • De verbinding tussen jong en oud wordt voortgezet. De solidariteit tussen de generaties, tussen jong en oud, blijft intact. Die verbinding zou worden verbroken door de oude rechten in een gesloten fonds achter te laten en nieuwe rechten in een nieuw fonds onder te brengen.
  • Hoge administratieve kosten door het opdelen van het pensioenfonds worden vermeden. Er zouden dan twee wettelijke regimes met ieder een eigen administratie moeten worden ingericht en onderhouden. Dat gaat PMT en PME samen vele miljoenen extra kosten. Elk jaar. Het is dus van belang dat de oude rechten collectief overgaan om te voorkomen dat PMT en PME elk twee fondsen en twee administraties moeten inrichten.
  • Door de oude rechten onder te brengen in een nieuw ongedeeld fonds wordt voorkomen dat de kans op indexatie van de oude rechten afneemt. Het opgebouwde pensioen profiteert zo dus van de voordelen van het nieuwe pensioenstelsel. Dat zou niet het geval zijn als die oude rechten achterblijven omdat de huidige regels voor indexatie, dekkingsgraad en rekenrente gehandhaafd blijven.

Belangrijk is dat de ingegane pensioenen en het perspectief op de toekomstige pensioenen ten minste gelijk blijven op het moment dat de nieuwe regeling ingaat en dat de oude rechten op zo’n manier worden omgezet dat dit doel wordt gerealiseerd. FNV Metaal stelt voor om de oude rechten collectief in te varen.

6. Gelijke regeling Metaal

Willen we de pensioenregelingen bij PMT en PME zoveel mogelijk hetzelfde houden of mogen ze best meer gaan verschillen?

De huidige pensioenregelingen in de Metaal & Techniek en in de Metalektro zijn ingegaan in 2016. Daarover is in 2015 onderhandeld met de werkgevers. De inzet van FNV Metaal was om beide regelingen in de klein- en grootmetaal zoveel mogelijk gelijk te trekken. Dat is gelukt. In de Metaal wisselen veel technische vakmensen regelmatig van sector. Wanneer je van baan verandert in de Metaal, wil je zoveel mogelijk hetzelfde pensioen houden. Wanneer in de sector Metaalbewerking de grens van 30 werknemers wordt gepasseerd, gaat een heel bedrijf zelfs over van de ene naar de andere regeling, van PMT naar PME of andersom. Soms geldt in een concern voor diverse onderdelen of de ene of de andere pensioenregeling. De Metaal & Techniek en de Metalektro kennen heel veel gelijksoortige bedrijven en beroepen. Er is geen goede reden waarom de pensioenregeling dan zou moeten verschillen. Denk aan dezelfde premie, dezelfde franchise (het loon waarboven je pensioen opbouwt), hetzelfde maximum pensioengevend loon (het loon tot waar je verplicht deelneemt), hetzelfde nabestaandenpensioen.

Onderwerp van discussie kan worden of de bovengrens van de pensioenregeling hetzelfde moet blijven. Nu geldt dat het inkomen tot € 86.202 (bedrag in 2023) in dezelfde, verplichte basisregeling valt. Daarboven geldt een vrijwillige regeling. In het stemformulier hebben we een vraag opgenomen of je vindt dat deze grens zo moet blijven of naar boven of beneden moet. Sommige verschillen blijven onvermijdelijk, omdat PMT en PME gescheiden fondsen zijn met verschillen in bijvoorbeeld leeftijdsopbouw, gemiddeld inkomen en beleggingsbeleid. Dat heeft dan ook gevolgen voor de pensioenuitkomsten.

FNV Metaal stelt voor om de pensioenregelingen van PMT en PME zoveel mogelijk gelijk te houden.

Over dekkingsgraad, rekenrente en indexatie

Dekkingsgraad:

De verhouding tussen het huidige vermogen van de pensioenfondsen en wat de fondsen in de toekomst aan uitkeringsverplichtingen hebben. Ofwel de verhouding tussen wat je nu in kas hebt en wat je in de toekomst moet betalen.

Indexatie:

De verhoging van de pensioenuitkeringen om de prijsstijgingen te compenseren.

Rekenrente:

De risicovrije marktrente waarmee de verplichting van wat je in de toekomst moet betalen, wordt berekend.

Het huidige pensioenvermogen wordt gewaardeerd met de actuele marktwaarde. Je kunt dagelijks zien wat een obligatie of aandeel waard is. Maar hoeveel je in kas moet hebben om je toekomstige verplichtingen te dekken, is veel lastiger te bepalen. Omdat je als pensioenfonds een belofte doet (dus niet een garantie geeft) over de uitkering in de toekomst, mag je van de wetgever niet rekenen met de verwachte toekomstige rendementen van je beleggingen. De pensioenfondsen moeten gebruik maken van de risicovrije marktrente om hun belofte in de toekomst te kunnen nakomen.

De risicovrije marktrente is al jaren heel laag. Ondanks de hoge rendementen op de beleggingen bleef de dekkingsgraad daardoor heel laag. Zo laag zelfs, dat de pensioenuitkeringen niet konden worden geïndexeerd. Pas sinds kort stijgt de rente en daarmee de dekkingsgraden van pensioenfondsen.

Deel deze pagina